Afbeelding

BENG maakt gebouwen duurder om te bouwen en te gebruiken

BENG

Sinds 1 januari moeten vergunningaanvragen voor woningbouw en utiliteit voldoen aan de nieuwe eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Deze nieuwe bouwregels stellen eisen aan het isolatieniveau, het fossiele energiegebruik en aan de opwekking van duurzame energie. Gebouwen worden hierdoor duurder, zowel in de bouw als tijdens het gebruik, heeft BDB bouwkostendata berekend.

‘BENG’ staat voor ‘bijna-energieneutraal gebouw’ en sinds 1 januari moeten alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna-energieneutraal zijn. Dit is een gevolg van de Europese richtlijn EPBD uit 2010 en het Nederlandse Energieakkoord uit 2013.
De BENG-eisen zijn opgebouwd rond drie brede indicatoren die een duidelijk pad bieden aan opdrachtgevers, ontwikkelaars, architecten en aannemers:

1. Maximale energiebehoefte. Voor utiliteitsbouw wordt hierbij ook de energie die nodig is voor verlichting meegerekend. De totale hoeveelheid benodigde energie wordt uitgedrukt in kWh per m2. Voor woningen mag die niet meer dan 25 kWh/m2/jaar bedragen, voor utiliteitsgebouwen ligt het maximum op 50 kWh/m2/jaar. Deze eis wordt behaald door het toepassen van goede isolatie, optimale luchtdichtheid en een juiste oriëntatie van het gebouw.

2. Maximaal primair fossiel energiegebruik

Hoeveel energie is nodig om in de energiebehoefte van het gebouw te voorzien? Deze waarde, eveneens uitgedrukt in kWh/m2, hangt sterk samen met de gebouwinstallaties: verwarming en koeling, maar ook warm tapwater, hulpenergie, luchtbevochtiging of -ontvochtiging en verlichting.

3. Minimaal aandeel hernieuwbare energie

Ten derde wordt van nieuwe gebouwen verwacht dat er voor minstens 50 procent wordt gebruikgemaakt van hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen, biomassa of windenergie.

BDB heeft voor een groot aantal gebouwen uitgerekend wat de gevolgen zijn voor de investeringskosten en de levensduurkosten. Over het algemeen geldt dat deze kosten stijgen, met grote verschillen. Hieronder staat de tabel die hierbij hoort.

HIER KOMT TABEL

Levensduurkosten

Wat volgens BDB direct in het oog springt, is dat de procentuele meerkosten voor de levensduurkosten bij het uitgangspunt van ‘laagste investeringskosten’ hoger liggen dan die bij het uitgangspunt van de ‘laagste levensduurkosten’. "Hieruit kan geconcludeerd worden dat energiebesparende maatregelen in eerste instantie een hoge investering vereisen, maar op den duur aantrekkelijker zijn en mogelijk kunnen worden terugverdiend door de lagere energielasten tijdens de levensduur van het gebouw. Het in beschouwing nemen van niet enkel de initiële investering, maar ook de levensduurkosten is in veel gevallen dus van toegevoegde waarde bij het beslissingsproces."

Bedrijfsgebouwen

Verder valt op dat de kostenconsequenties voor bedrijfsgebouwen relatief laag zijn. De oorzaak is dat een deel hiervan wordt bepaald door de gebruiksfunctie Industrie en daaraan worden geen energetische eisen gesteld. Deze wegen dus niet mee in dit getal, hetgeen de werkelijkheid vertroebelt.

In elk geval is duidelijk dat BENG grote financiële gevolgen heeft voor de kosten van een gebouw.

.

Afbeelding