Afbeelding
Hans Peijs

Nieuwbouw gaat een lastige
tijd tegemoet

ECONOMIE


De nieuwbouw gaat een lastige tijd tegemoet waarin de verhoudingen tussen wat gebouwd wordt en wie daar opdracht voor geeft zullen wijzigen. Er zijn voldoende aanwijzingen dat de woningbouw snel terug komt op het groeipad dat de afgelopen jaren is ingeslagen. De onzekerheden rond de utiliteitsbouw zijn groter. Hoe en hoe snel de economie weer opent blijft voorlopig onzeker, waardoor investeringen nu als een te groot risico worden gezien.

Dit staat in het rapport 'Economische vooruitzichten 2021 en verder’ dat Techniek Nederland heeft opgesteld. Op de voorpagina staan de belangrijkste conclusies, maar het rapport wemelt van de citaten, feiten en alinea's die goed aangeven hoe de branche er momenteel voor staat. We pikken er een aantal opvallende uit:

Flinke dip

Voor 2021 voorzien wij nog een flinke dip voor de utiliteitsmarkt van 7 procent en een lichte daling van 2 procent voor de woningmarkt. Door een lichte stijging in de infrastructuur is de gemiddelde krimp 5 procent voor de totale bouwgerelateerde installatiemarkt.

Grote pijlers

Onzekerheden rond utiliteitsbouw zijn groter

Door de storm heen blijven de contouren van een aantal grote pijlers zichtbaar. Het bredere beeld is dat van een blijvende vraag naar woonruimte en een grote renovatie- en verduurzamingsopgave. Daarnaast is er onzekerheid over de maatschappelijke en economische organisatie na corona. Voor een aantal sectoren betekent dit waarschijnlijk veranderingen in werkwijzen. Dit heeft zowel invloed op het type investering dat gedaan wordt als het totale investeringsvolume.

Nieuwbouwwoningen

De belangrijkste factor zal zijn in hoeverre de verkoop van nieuwbouwwoningen op peil blijft. Dit werkt immers ook door op de bouw van sociale huurwoningen, omdat corporaties zelden meer volledig eigen projecten uitvoeren. De meeste sociale huurwoningen worden in woningbouwplannen opgenomen als ‘een bepaald percentage sociale huur op het totale project’. Daarmee wordt cruciaal dat het gehele project doorgang heeft.

Remmend werken

Beperkt vertrouwen en een sterker leunen op overheidssteun zal remmend werken op herstel / groei in de komende periode. Banen die onder NOW-regeling zijn behouden, zullen voor langere tijd een bijzondere positie hebben. Het zijn vanaf nu banen waar in de economische bloeiperiode ruimte voor was, maar in moeilijkere tijden niet. Ook in de herstelperiode zullen veel bedrijven een beroep blijven doen op beperkt vertrouwen en steun van de overheid. Zeker als het herstel er niet hetzelfde uitziet als de situatie voor de crisis. Het zal voor bedrijven moeilijker zijn in te schatten wanneer er voldoende werk is om zelf de volledige verantwoordelijkheid te dragen voor salarissen die onder de NOW door de overheid worden bekostigd, zo wordt ook de drempel naar uitbreiding hoger.

Krimp

Na jaren van groei is een krimp van het installatievolume volgende jaar vrijwel onvermijdbaar. Door sterk teruggelopen verwachtingen voor de bouwproductie in de utiliteitsbouw is de daling daar het sterkst. In de woningbouw wordt een minder harde klap verwacht, mede door de omvangrijke plannen om de productie daar zo hoog mogelijk te houden. Dat betekent ook dat het herstel relatief snel kan volgen.

Installatiequote stijgt

De rol van installaties binnen de gebouwde omgeving wordt steeds belangrijker. Enerzijds worden veel toepassingen gedigitaliseerd en ‘smart,’ anderzijds is de installatie een grote factor in de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Dat leidt er mede toe dat de installatiequote stijgt. De stijging is vooral sterk in de nieuwbouw en renovaties van gebouwen en in het onderhoud van utiliteitsbouw.

Utiliteitsbouw

De utiliteitsbouw werd de afgelopen jaren gekenmerkt door forse groei. Met name de marktsector breidde uit vanwege opdrachten uit de logistiek, transport en industrie. Dit zijn momenteel de sectoren waar de ontwikkeling neerwaarts is. Ook kantoren, waar de laatste jaren weer een beetje vraag naar was, zullen met de ontwikkeling van thuiswerken mogelijk minder gebouwd worden dan verwacht. In de budgetsector wordt eerst een groei verwacht vanuit zorg en openbaar bestuur, de situatie rondom cultuur, sport en recreatie is minder rooskleurig en zorgt op iets langere termijn ook in de budgetsector voor krimp van de nieuwbouwmarkt.

Conclusie

De nieuwbouw gaat een lastige tijd tegemoet waarin de verhoudingen tussen wat gebouwd wordt en wie daar opdracht voor geeft zullen wijzigen. Er zijn voldoende aanwijzingen dat de woningbouw snel terug komt op het groeipad dat de afgelopen jaren is ingeslagen. De onzekerheden rond de utiliteitsbouw zijn groter. Hoe en hoe snel de economie weer opent blijft voorlopig onzeker, waardoor investeringen nu als een te groot risico worden gezien.