'Installateur moet leren
omgaan met geluidsoverlast'

GELUID

De geluidsoverlast door buiten geplaatste warmtepompen wordt aan banden gelegd. Daarover is nog wel het een en ander te doen. Bovendien ligt hier ook een belangrijke rol voor de installateur.

Vanaf 1 januari 2021 (nadat dit een half jaar is uitgesteld) moeten alle vergunningaanvragen voor nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteit, voldoen aan eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). De BENG-eisen zijn een gevolg van het het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD).
Ook de geluidsoverlast door warmtepompen hoort hierbij. Vorig jaar kreeg de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) meer dan 50 meldingen binnen van geluidshinder door warmtepompen. "Dit is ten opzichte van andere veroorzakers van geluidsoverlast een aanzienlijk aantal", liet Erik Roelofsen, directeur van de NSG, in de media weten.

Hoe stil

Hoe stil een wamtepomp moet worden, daar is gesteggel over. De NSG ziet graag een een grenswaarde van 30 dB(A) geluidsdruk op een afstand van 5 meter. Dat is strenger dan de geluidseis van de overheid. Die hanteert een norm van 40 dB(A) geluidsdruk op de erfgrens met de buren. "De door de NSG voorgestelde 30 dB(A) is eigenlijk bibliotheekstilte", laat Charles Geelen, technisch secretaris van de Vereniging Warmtepompen, weten op duurzaamverwarmd.nl.

Rol installateur

Niet elke warmtepomp produceert evenveel geluid en ook de manier waarop de warmtepomp is geïnstalleerd doet ertoe. Volgens Geelen heeft de installateur in deze een rol. "Zet de buitenunit bijvoorbeeld achter in de tuin, aan de gevel of op een niet-houten garagedak.” Een houten garagedak fungeert namelijk als klankkast. Geelen: 'Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de fabrikant en de installateur om de goede apparatuur goed te plaatsen. Installateurs moeten worden opgeleid om op de juiste manier met het geluid om te kunnen gaan.”